Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klas·se·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klassering klasseringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de klasseringv

  1. de plaats die iemand heeft in een ranglijst
    • De geletruidrager heeft de hoogste klassering in het algemeen klassement van de Tour de France. 

Gangbaarheid