Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klant·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klantmanager klantmanagers
verkleinwoord klantmanagertje klantmanagertjes

Zelfstandig naamwoord

de klantmanagerm

  1. (beroep) intermediair tussen de klant en de organisatie die hij vertegenwoordigt (b.v. bij een bank iemand die een cliënt adviseert over geldbelegging en andere geldzaken)
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid