Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kin·der·le·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kinderleven kinderlevens
verkleinwoord kinderleventje kinderleventjes

Zelfstandig naamwoord

het kinderleveno

  1. de belevenis wereld van een kind
     Zo, chaotisch en omgeven door voortdurende raadsels, had Joera zijn kinderleven geleid, vaak toevertrouwd aan de zorgen van vreemden, die elkaar voortdurend afwisselden.[2]
  2. het bestaan van een kind
     ,,We zien ook ouders die het eind van een kinderleven mee moeten maken. Dat gebeurt ook. Je bent dan als verpleegkundige niet minder van betekenis. Het verdriet en de wensen van de ouders staan dan op een. Dat betekent soms dat je je eigen emoties opzij moet zetten. Het gaat erom wat zij willen en niets is te gek. Als ze het kindje willen vasthouden, huid-op-huidcontact wensen of het willen dopen mag en kan dat. Een fotoreportage kan ook, dan bellen wij Make a Memory zodat ouders daar zelf niet over na hoeven te denken.”[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron
    Sanne Wolters
    “Henriette (51) werkt met vroeggeboren baby’s: ‘Ouders vragen of ze hun kind wel vast mogen houden’” (20-12-2020), Tubantia