Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kin·der·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kindergeld -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het kindergeldo

  1. het geld wat men op enigerleiwijze ontvangt voor een kind, bijv. kinderbijslag

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen