Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kick·ten af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkicken

kickten (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afkicken
    • Wij kickten af. 
    • Jullie kickten af. 
    • Zij kickten af. 

Gangbaarheid