keurlijks
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- keur·lijks
Woordherkomst en -opbouw
- keurlijk met de uitgang -s
Bijvoeglijk naamwoord
keurlijks
- partitief van de stellende trap van keurlijk
Gangbaarheid
- Het woord 'keurlijks' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Hendrika Ghijsen“Dapper vrouwenleven.” (1954), Van Gorcum / G.A. Hak & J. Prakke, Assen, p. 221