Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·tel·kost
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ketelkost
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ketelkostm

  1. (kookkunst) eenpansgerecht van verschillende groenten en vlees in een ketel op open vuur bereid
    • jongens van de gestampte pot zijn dol op ketelkost 

Gangbaarheid