kerstrede
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerst·re·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstrede | kerstredes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (kerst) een speciale rede gehouden in de kerstperiode waarin kerst ook aan bod komt
- De kerstrede van de rector inspireerde de toehoorders.