kersthistorica
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerst·his·to·ri·ca
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kersthistorica | kersthistorica's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kersthistorica v
- (kerst) (beroep) een historica die zich verdiept heeft in de geschiedenis en oorsprong van het kerstfeest
- De kersthistorica gaf een uitgebreide lezing over hoe de kerstgebruiken door de eeuwen heen veranderd waren.