Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstdag kerstdagen
verkleinwoord kerstdagje kerstdagjes

Zelfstandig naamwoord

de kerstdagm

  1. (kerst) 25 december, de dag waarop de christenen Christus' geboorte feestelijk herdenken.
    • Wij vinden kerstdag een belangrijke herdenkingsdag. 
  2. (kerst) één van de kerstfeestdagen.
    • Het is vandaag tweede kerstdag! 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be