kerstdag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerstdag (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛrsdɑx / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɛrs.dɑχ/, /kɛrs.ˈdɑχ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛrs.dɑx/, /kɛrs.ˈdɑx/
- (Limburg): /ˈkɛrz.dɑx/
Woordafbreking
- kerst·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kerst en dag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstdag | kerstdagen |
verkleinwoord | kerstdagje | kerstdagjes |
Zelfstandig naamwoord
de kerstdag m
- (kerst) 25 december, de dag waarop de christenen Christus' geboorte feestelijk herdenken.
- Wij vinden kerstdag een belangrijke herdenkingsdag.
- (kerst) één van de kerstfeestdagen.
- Het is vandaag tweede kerstdag!
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kerstdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerstdag" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be