Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ken·schetst

Werkwoord

vervoeging van
kenschetsen

kenschetst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenschetsen
    • Jij kenschetst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenschetsen
    • Hij kenschetst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kenschetsen
    • Kenschetst!