Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·the·te·ri·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
katheteriseren

katheteriseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van katheteriseren
    • Ik katheteriseerde. 
    • Jij katheteriseerde. 
    • Hij, zij, het katheteriseerde.