kasticket
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kas·tic·ket
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kas en ticket
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kasticket | kastickets |
verkleinwoord | kasticketje | kasticketjes |
Zelfstandig naamwoord
het kasticket o
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kasticket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.