karabiner
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·ra·bi·ner
Woordherkomst en -opbouw
- van Frans carabinier of afgeleid van karabijn zn met het achtervoegsel -er [1]
- onder invloed van Duits Karabiner (Karabinerhaken)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | karabiner | karabiners |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de karabiner m
- (techniek) haak met een scharnierend of schroefbaar deel dat de opening van de haak geheel kan afsluiten, m.n. gebruikt als onderdeel van een sportuitrusting
- We trekken onze gordels aan en hij klikt het touw met een karabiner vast aan zijn gordel.[2]
- (militair) (historisch) cavalerist, uitgerust met een kort geweer
Synoniemen
- [1] karabijnhaak
- [2] karabinier, karabijner
Gangbaarheid
- Het woord karabiner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Kennismaking met boomklimmen, boombaardboomklimmen.nl, 13 december 2018