kapsel in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kap·sel in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inkapselen |
kapsel in
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkapselen
- Ik kapsel in.
- gebiedende wijs van inkapselen
- Kapsel in!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkapselen
- Kapsel je in?
Gangbaarheid
- Het woord kapsel in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.