kantoorwoning
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kan·toor·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kantoor zn en woning zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kantoorwoning | kantoorwoningen |
verkleinwoord | kantoorwoninkje | kantoorwoninkjes |
Zelfstandig naamwoord
de kantoorwoning v
- een kantoor dat omgebouwd is tot woning
- een woning waarin ook een kantoor is gevestigd
Gangbaarheid
- Het woord kantoorwoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.