kandidaats
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kandidaats (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kan·di·daats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kandidaats | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het kandidaats o
- (onderwijs) (verouderd) een universitair diploma dat de universiteit aan studenten uitreikt die met goed gevolg het kandidaatsexamen hebben afgelegd
- ▸ Zelf was ik op die leeftijd geen haar beter. Eerst een jaar het ene baantje na het andere, toen twee afgebroken studies: psychologie en rechten. Na mijn kandidaats filosofie twee halve doctoraalstudies, wijsgerige antropologie en esthetica, samen helaas geen hele.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord kandidaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014