Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·naal·kie·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kanaalkiezer kanaalkiezers
verkleinwoord kanaalkiezertje kanaalkiezertjes

Zelfstandig naamwoord

de kanaalkiezerm

  1. (elektronica) onderdeel van een (radio of) televisie die regelt op welk kanaal het toestel staat
    • bij de radio was het begrip kanaalkiezer niet gebruikelijk maar sprak men eerder van band of golf 

Gangbaarheid