kalibreerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kalibreerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ka·li·breer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kalibreren |
kalibreerde
- enkelvoud verleden tijd van kalibreren
- Ik kalibreerde.
- Jij kalibreerde.
- Hij, zij, het kalibreerde.
- Ik kalibreerde.