Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·li·breer

Werkwoord

vervoeging van
kalibreren

kalibreer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalibreren
    • Ik kalibreer. 
  2. gebiedende wijs van kalibreren
    • Kalibreer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalibreren
    • Kalibreer je?