Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·le·fa·ter

Werkwoord

vervoeging van
kalefateren

kalefater

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalefateren
    • Ik kalefater. 
  2. gebiedende wijs van kalefateren
    • Kalefater! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalefateren
    • Kalefater je? 

Gangbaarheid