Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·der·den in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inkaderen

kaderden (…) in

  1. meervoud verleden tijd van inkaderen
    • Wij kaderden in. 
    • Jullie kaderden in. 
    • Zij kaderden in. 

Gangbaarheid