kader in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·der in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inkaderen |
kader (…) in
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkaderen
- Ik kader in.
- gebiedende wijs van inkaderen
- Kader in!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkaderen
- Kader je in?
Gangbaarheid
- Het woord kader in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.