Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·bel·sleuf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kabelsleuf kabelsleuven
verkleinwoord kabelsleufje kabelsleufjes

Zelfstandig naamwoord

de kabelsleufv / m

  1. in een terrein gemaakte uitgraving om kabels in te leggen waarna de uitgraving gedempt wordt[1]
    • Vanzelfsprekend liggen de kabels en leidingen nooit volkomen rechtlijnig, maar vertonen ze onvermijdelijk bochten en afwijkingen die soms de hele breedte van de kabelsleuf beslaan.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Algemeen reglement op fe elektrische installaties editie 2008-2009 blz 215 ISBN 978-90-76924-00-7
  2. Algemene voorschriften CoDAM