Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kaak·lo·ze
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kaakloze kaaklozen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kaaklozem

  1. (dierkunde) benaming voor zeedieren behorend tot de superklasse Agnatha  
Hyponiemen

Bijvoeglijk naamwoord

kaakloze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van kaakloos
     Er zijn verschillende groepen vroege gewervelde vissen geweest. De grote groepen – van kaakloze, vrijwel graatloze vissen tot vissen met een goed ontwikkelde kaak en skelet – leefden in ondiepe wateren nabij de kust, waar het getij een sterke invloed had, concluderen de onderzoekers deze week in Science.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Gemma Venhuizen
    “Waar zwom de vroegste voorloper van de mens?” (25 oktober 2018) op nrc.nl