Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·we·len·dief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord juwelendief juwelendieven
verkleinwoord juwelendiefje juwelendiefjes

Zelfstandig naamwoord

de juwelendiefm

  1. iemand die juwelen steelt

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be