Nederlands

 
klassieke jukebox
Uitspraak
Woordafbreking
  • juke·box
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘muziekautomaat’ voor het eerst aangetroffen in 1955 [1]
  • Leenwoord uit het Engels jukebox [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jukebox jukeboxen
verkleinwoord jukeboxje jukeboxjes

Zelfstandig naamwoord

de jukeboxm [3]

  1. muziekautomaat met veel single's
    • In het grand-café staat nog een ouderwetse jukebox. 
     De bar stond vol met shots en de sfeer zat er goed in. Pogue deed wat geld in de jukebox, begon te dansen en zweepte iedereen op.[4]
  2. opslagsysteem dat uit vele losse (optische) schijven bestaat

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen