Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jour·naal·lus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord journaallus journaallussen
verkleinwoord journaallusje journaallusjes

Zelfstandig naamwoord

de journaallusv / m

  1. doorlopende herhalingen van het journaal op televisie.
    • Gedurende de nacht werd er op de televisiezender een journaallus getoond. 

Gangbaarheid