Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jo·tse·rot
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de jotserotv / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) benaming van een reeks pioetiem (pioet), op sjabbat en feestdagen ingevoegd in de brachot (bracha) voor en na het Sjema

Gangbaarheid

Verwijzingen