Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jon·kie
enkelvoud meervoud
naamwoord jonkie jonkies
verkleinwoord jonkietje jonkietjes

Zelfstandig naamwoord

het jonkieo

  1. jongen, knaap, jongdier, jong iemand.
    • Ook speelde hij in het succesvolle UEFA Cup seizoen enkele zeer goede wedstrijden als jonkie voor Feyenoord. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be