Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaar·lijks
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen jaarlijks
verbogen jaarlijkse
partitief jaarlijks

Bijvoeglijk naamwoord

jaarlijks

  1. eenmaal per jaar
    • Op hun jaarlijkse familiereünie was het meestal bijzonder gezellig. 
Hyponiemen
Vertalingen

Bijwoord

jaarlijks

  1. eenmaal per jaar, per jaar
    • Zij hadden jaarlijks een familiereünie. 
     Hij had jaarlijks niet meer dan 800 euro aan vaste lasten en rommelde wat aan in de bouw.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. jaarlijks op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be