isolatiekamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- iso·la·tie·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van isolatie en kamer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | isolatiekamer | isolatiekamers |
verkleinwoord | isolatiekamertje | isolatiekamertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) kamer in een ziekenhuis waarin een patiënt i.v.m. besmettingsgevaar in afzondering wordt verpleegd
- In driekwart van de ziekenhuizen is de techniek van isolatiekamers niet op orde en moet het personeel meer oefenen met isolatieprocedures [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'isolatiekamer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.