Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·zet·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inzetting inzettingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inzettingv

  1. het daadwerkelijk gebruikmaken van beschikbare middelen om een bepaald doel te bereiken; het inzetten
Synoniemen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen