Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·wij·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inwijden
wijdde in
ingewijd
zwak -d volledig

Werkwoord

inwijden

  1. overgankelijk, (religie) ritueel voor een bepaalde geheiligde functie geschikt maken
    • De bisschop kwam om de nieuwe kerk in te wijden. 
  2. overgankelijk iemand toegang verschaffen tot kennis die niet iedereen heeft
    • Hij werd ingewijd in de rituelen van de sekte. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be