invorderen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: invorderen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·vor·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en vorderen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
invorderen |
vorderde in |
ingevorderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
invorderen [1]
- overgankelijk betaling eisen van (een schuld of te veel ontvangen bedrag)
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord invorderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.