Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·un·de·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inunderen
inundeerde
geïnundeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

inunderen

  1. overgankelijk een stuk land onder water zetten
    • De bezetter had de polder achter de Hordijk geïnundeerd. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be