Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·tui·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
intuigen
tuigde in
ingetuigd
zwak -d volledig

Werkwoord

intuigen

  1. overgankelijk een dier inspannen in een tuig
    • Heb je dat paard al ingetuigd? 
Vertalingen

Gangbaarheid