Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·trouw·de

Werkwoord

vervoeging van
introuwen

introuwde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van introuwen
    • ... dat ik introuwde. 
    • ... dat jij introuwde. 
    • ... dat hij, zij, het introuwde.