internetstem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·net·stem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van internet zn en stem zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | internetstem | internetstemmen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een stem bij een verkiezing die men uitbrengt via een internetverbinding
Gangbaarheid
- Het woord internetstem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.