Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·net·stem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord internetstem internetstemmen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de internetstemv / m

  1. een stem bij een verkiezing die men uitbrengt via een internetverbinding

Gangbaarheid