internetbedrijf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·net·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van internet en bedrijf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | internetbedrijf | internetbedrijven |
verkleinwoord | internetbedrijfje | internetbedrijfjes |
Zelfstandig naamwoord
het internetbedrijf o
- bedrijf dat zich met het verlenen van internetdiensten bezig houdt, bijv. een provider
- Internetbedrijven moeten encryptiesleutels inleveren bij EU [1]
Gangbaarheid
- Het woord internetbedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.