Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·net·ban·kiert

Werkwoord

vervoeging van
internetbankieren

internetbankiert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internetbankieren
    • Jij internetbankiert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internetbankieren
    • Hij internetbankiert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van internetbankieren
    • Internetbankiert!