instrumentmaker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·stru·ment·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van instrument en maker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instrumentmaker | instrumentmakers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de instrumentmaker m
- (beroep) iemand die instrumenten maakt
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord instrumentmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.