Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·scha·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inschakelen
schakelde in
ingeschakeld
zwak -d volledig

Werkwoord

inschakelen

  1. overgankelijk een toestel in actie stellen
    • Hij had de meetapparatuur net ingeschakeld toen de vulkaan heftig vuur begon te spugen. 
  2. overgankelijk een persoon of instantie bij een zaak betrekken
    • Hij had een privédetective ingeschakeld. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be