Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·schaal·den

Werkwoord

vervoeging van
inschalen

inschaalden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inschalen
    • ...dat wij inschaalden. 
    • ...dat jullie inschaalden. 
    • ...dat zij inschaalden. 

Gangbaarheid