inruimen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·rui·men
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en ruimen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inruimen |
ruimde in |
ingeruimd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
inruimen [1]
- overgankelijk (schoonmaken door) plaatsen in
- Er wordt wel eens gezegd dat er hele echtelijke ruzies ontstaan over het juist inruimen van de vaatwasser
- overgankelijk vrij maken voor iets of iemand
- Ik wilde vooral veel plaats inruimen om samen te eten
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord inruimen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inruimen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be