inruilen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·rui·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en ruilen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inruilen |
ruilde in |
ingeruild |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
inruilen
- overgankelijk ~ tegen: iets ouds verkopen terwijl men een nieuwe versie koopt
- Hij heeft zijn auto gisteren ingeruild tegen een spiksplinternieuwe.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iets ouds verkopen terwijl men een nieuwe versie koopt
Gangbaarheid
- Het woord inruilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inruilen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be