Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·pol·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inpoldering inpolderingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inpolderingv

  1. (aardrijkskunde) om een stuk land of moeras een dijk leggen en omdijkte gebied droogmaken en drooghouden
    • Veel meren in Noord- en Zuid-Holland zijn door inpoldering vruchtbare landbouwgrond geworden. 
Synoniemen
  1. droogmaking

Meer informatie

Gangbaarheid