Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·loop·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inloophuis inloophuizen
verkleinwoord inloophuisje inloophuisjes

Zelfstandig naamwoord

het inloophuiso

  1. vrij toegankelijke ruimte voor een specifieke doelgroep om tegemoet te komen aan behoeften van deze doelgroep b.v. een gesprek

Meer informatie

Gangbaarheid