Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • inkt·je

Zelfstandig naamwoord

het inktjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord inkt
    • De recensent bewijst hiermee óf dat hij niet kan lezen, óf dat hij oliedom is, óf dat hij zijn pen in één of ander rancuneus inktje doopte. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen