Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·glij·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

inglijden [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inglijden
gleed in
ingegleden
klasse 1 volledig
  1. (voetbal) maken van een sliding
    • Wat is er wel goed aan PSV? "Hirving Lozano en Cocu", vindt Swart. "Maar Lozano moet zich wel normaal gedragen. En snel. Het lijkt wel of hij altijd iemand een tik wil verkopen. Tegen AZ had hij met dat inglijden op de keeper ook een kaart kunnen krijgen." [2] 
    • We kwamen allebei inglijden. Ik trok m'n been nog in, omdat ik er niet gestrekt in wilde komen. Maar daardoor raakte ik Luuk op hoge snelheid juist vol met mijn knie in zijn ribben. Ik voelde gelijk dat het mis was. Dat deed wel wat met me. Ik ken Luuk uit onze tijd bij FC Twente, ik vind dit heel vervelend voor hem. [3] 
  2. met een schuivende beweging ergens ingaan
    • Ga voorzichtig om met de eieren en gooi ze niet zomaar in de pan. Voer de handeling kalm uit en laat het ei rustig het water inglijden. [4] 
     Blijkbaar werkte mijn actie wel, dus ik schopte nogmaals wat zand waardoor de ratelslang sierlijk de struiken ingleed.[5]
Synoniemen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia R. Elfrink 12 april 2018 Sjaak Swart: PSV heeft zoveel geluk gehad dit seizoen
  3. Tubantia B. van der Linden 17 september 2017 Berghuis voelt zich dubbel schuldig
  4. Tubantia N. Stolk 27 januari 2018 Een ei pocheren, dat kan toch iedereen? Nou niet dus! Zo voorkom je een mislukking
  5. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be